Tussen burgerschap en sociale concurrentie

  • Availability In stock
  • Free shipping

Description

Marc Rigaux doceert als gewoon hoogleraar het arbeidsrecht aan de rechtsfaculteit van de Universiteit Antwerpen. Hij is sedert 2002 assessor bij de afdeling wetgeving van de Raad van State. Hij publiceerde vooral in de domeinen van de collectieve arbeidsverhoudingen en de werkzekerheid. Tijdens het academiejaar 2002-2003 was hij titularis van de Binnenlandse Francquileerstoel aan de rechtsfaculteit van de Vrije Universiteit Brussel. Deze publicatie vormt de geschreven neerslag van de acht lessen die de auteur verzorgde tijdens de lessencyclus ldquo;Tussen burgerschap en sociale concurrentierdquo;.br In dit werk poogt Marc Rigaux de krachtlijnen bloot te leggen die de arbeidswetgever hebben geleid bij de uitwerking van de arbeidsbescherming. Hij formuleert hieromtrent een aantal thesen die hem moeten toelaten om te komen tot een theorievorming over het arbeidsrecht. De leerstukken die in dit werk worden aangesneden, passen in een globale visie op arbeid in zijn verhouding tot het kapitaal doorheen het recht. Dit concept ziet het arbeidsrecht als een spanningsveld tussen een vanuit de economie opgelegde in hoofdzaak vrije arbeidsmarkt en een vanuit de politieke ordening gehanteerd burgerschap, als ultieme verrechtvaardiging van de correctie aan deze markt. De demarche van de arbeids- en sociale wetgever situeert zich inderdaad tussen beide polen. Zonder ooit het beginsel van de vrije arbeidsmarkt in vraag te willen en te kunnen stellen, geeft de wetgever uitvoering aan het grondrecht een menswaardig leven te leiden in de sfeer van de arbeidsen sociale verhoudingen. Doorheen de studie van het arbeidsrecht als een synthese van burgerschap en sociale concurrentie wordt de fundamentele verhouding tussen de economische en de politieke ordening bestudeerd. De arbeidsrechtelijke bescherming zit geprangd tussen het burgerschap en de vanuit de economische ordening opgelegde sociale concurrentie. De arbeidswetgever beroept zich op de politieke legitimiteit van de soevereine natie om de economische macht en de economische ordening te corrigeren.nbsp;br