Juridisch kader van pijpleidingen in de olie-en ga

  • Beschikbaarheid Op voorraad
  • Gratis verzending

Beschrijving

Ondergrondse pijpleidingen zijn een sine qua non voor het vervoer van aardolie en aardgas. Dit geldt met name voor de aardgasvoorziening omdat alternatieve vervoersvormen ontbreken. Alhoewel bovengrondse vervoersvormen zoals wegen railvervoer eveneens een rol spelen bij de aardolievoorziening en als zodanig een goed alternatief vormen voor het ondergrondse pijpleidingenvervoer, zal het ondergrondse vervoer aan belang toenemen ten gevolge van congestie op weg en spoor. Het pijpleidingenvervoer is derhalve niet alleen van belang voor de petroleum sector, maar ook voor andere marktsectoren. Verwezen kan worden naar de plannen ten aanzien van de ontwikkeling van een ondergronds buisleidingenstelsel tussen de bloemenveiling van Aalsmeer en Schiphol.br Het juridisch kader van petroleum pijpleidingen wordt bestudeerd vanuit drie verschillende invalshoeken de infrastructuur, de vervoersdienst en het product. De regulering van de infrastructuur betreft de aanleg, het beheer en de -mogelijke - verwijdering van pijpleidingen. De toepassing van vervoersrecht wordt apart bestudeerd evenals de plaats van ondergrondse pijpleidingen binnen de vervoerswetgeving. Het product speelt een aparte rol bij de regulering doordat energievoorzieningsvraagstukken doorslaggevend kunnen zijn bij de vaststelling en de handhaving van regels ten aanzien van de aanleg en het gebruik van pijpleidingen. Overheden spelen doorgaans een sturende rol door het verlenen van exclusieve en bijzondere rechten. Dit geldt vooral voor de aardgassector. Deze sector onderscheidt zich vooral doordat aardgasondernemingen van de normale mededingingsregels kunnen zijn onttrokken vanwege hun openbare nutsfunctie.br Aan deze situatie lijkt een einde te komen door het communautaireliberalisatiebeleid.br Het recht van de Europese Gemeenschappen wordt als eerste behandeld vanwege de bijzondere betekenis voor de grensoverschrijdende pijpleidingen.br Sinds de jaren 39;60 is getracht de pijpleidingensector te liberaliseren. Het beleid inzake de interne energiemarkt heeft recentelijk geresulteerd in een aantal richtlijnen die specifiek de aardgassector betreffen. De communautaire ontwikkelingen worden getoetst aan de hand van de wet- en regelgeving in Nederland op het gebied van de infrastructuur, het vervoer en de energiesector. Tenslotte wordt het regime in de Noordzee besproken. De offshore pijpleidingen zijn van bijzonder belang voor de energievoorziening in Europa. Aandacht wordt besteed aan de regimes van Groot-Brittannieuml;, Noorwegen, Denemarken en Nederland. De jurisdictie over de nationale en de grensoverschrijdende pijpleidingen wordt besproken alsmede de toenemende integratie van de quot;nattequot; en quot;drogequot; pijpleidingen.br Het huidige liberalisatiebeleid heeft tot gevolg dat het onderscheid tussen aardolie- en aardgaspijpleidingen geleidelijk afneemt. Vraagstukken van regulering zijn grotendeels identiek. Desalniettemin maken aardoliepijpleidingen geen deel uit van het huidige beleid. Alhoewel het liberalisatiebeleid onderscheid maakt tussen infrastructuur en energiemarkt, wordt geen duidelijk standpunt ingenomen over de plaats van de infrastructuur binnen het gehele reguleringsproces. Beleidskeuzes lijken onontbeerlijk en dienen op korte termijnbr genomen te worden.nbsp;br