De rechterlijke toetsing van bestuursrechtelijke handelingen

  • Beschikbaarheid Op voorraad
  • Gratis verzending

Beschrijving

Het oude toetsingskader voor de rechterlijke toetsing van bestuurshandelen is dood. Lang leve het nieuwe toetsingskader Volgens het traditionele toetsingskader moeten gebonden bevoegdheden vol en discretionaire bevoegdheden marginaal worden getoetst. Niet alleen is dit kader te rigide en daarom ongenuanceerd, het komt ook in toenemende mate onder druk van supranationale regelgeving. Het bekendste voorbeeld is hier ongetwijfeld het recht op volle voldoende rechtsmacht in de zin van art. 6 EVRM. Tegelijkertijd is het duidelijk dat een rechter nooit op de stoel van de bestuurlijke overheid kan plaatsnemen. De scheiding der machten bepaalt nog steeds het speelveld tussen rechter en bestuur.In dit boek, dat de commercile, herwerkte editie vormt van het proefschrift dat de auteur op 1 februari 2019 openbaar verdedigde aan de KU Leuven, wordt een nieuw toetsingskader aangereikt voor de rechterlijke toetsing van bestuurshandelen. Hierbij wordt vertrokken vanuit een analyse van de rechtspraak van het EHRM en Hof van Justitie. De auteur identificeert de factoren die een meer of minder verregaande toetsing kunnen rechtvaardigen, met een duidelijke onder- en bovengrens. Het gaat dan meer bepaald om de aard van de beslissing, de waarborgen die werden nageleefd in de bestuurlijke procedure en het concreet voorliggende geschil. Een effectieve rechtsbescherming zal een bewustere en transparantere omgang vereisen met deze factoren. In een laatste hoofdstuk past de auteur dit toetsingskader toe op een aantal specifieke rechtsdomeinen, in het bijzonder de rechtspraak van het Marktenhof en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.De inzichten in dit boek zijn niet enkel bestemd voor rechtscolleges, maar zijn waardevol voor elke jurist die zich geconfronteerd weet met de rechterlijke toetsing van overheidshandelen.Pieter-Jan Van de Weyer 1989 studeerde in 2012 af als master in de rechten aan de UAntwerpen. In 2019 promoveerde hij aan de KU Leuven als doctor in de rechten met het proefschrift Vereiste van volle rechtsmacht in de zin van art. 6 EVRM in bestuursgeschillen. Hij is sindsdien verbonden aan het KU Leuven Centre for public law als vrijwillig wetenschappelijk medewerker. Sinds 2019 is Pieter-Jan tevens actief als advocaat in het advocatenkantoor GSJ-advocaten te Antwerpen. Hij legt zich daar toe op het brede domein van het omgevingsrecht.