Ontplooiing door communicatie

  • Beschikbaarheid Op voorraad
  • Gratis verzending

Beschrijving

Over het boekEen kind dat doof ter wereld komt of in de eerste levensjaren doof wordt, ontwikkelt uit zichzelf geen spraak. Daarom werden deze kinderen vr 1950 doofstom genoemd. Dat betekende niet dat zij niet leerden spreken. Hun onderwijs was lange tijd gekenmerkt door de spreekmethode, die bestond in een lang en moeizaam proces van oefenen voor de spiegel en het leren uitspreken van de afzonderlijke klanken.De laatste vijftig jaar is er echter een toenemende aandacht voor de gebarentaal, zelfs in die mate dat alle Nederlandse dovenscholen die inmiddels gebruiken. Die evolutie ging gepaard met een groeiend zelfbewustzijn van doven. Zij gingen de dovencultuur centraal stellen met eigen gewoonten en ook een eigen taal, de gebarentaal. Daarmee werd echter het eeuwenlange vraagstuk over het meest geschikte communicatiemiddel binnen het dovenonderwijs niet afgesloten. Recente technologische ontwikkelingen, zoals het cochleair implantaat, leiden tot hernieuwde discussies. De geschiedenis laat een slingerbeweging zien, die in hoge mate bepaald wordt door de visie op de dove mens en de mate van diens emancipatie.Het boek beschrijft de geschiedenis van doven en hun onderwijs in Nederland. Deze geschiedenis loopt voor een groot deel gelijk met ontwikkelingen in de omringende landen. Daartoe behoort ook de groep slechthorenden, die een belangrijke rol heeft gespeeld in de emancipatie van mensen met een auditieve beperking.Uit de inhoudInhoudsopgaveOver de auteursMarjoke Rietveld-van Wingerden is onderzoeker en docent aan de Faculteit Psychologieen Pedagogiek van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Corrie Tijsseling is verbonden aanhet Departement Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen van de afdelingSociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Deze uitgave is een initiatief vanVereniging OenA Vereniging voor Ortho-Agogische activiteitenIn de mediaKritisch Lezen - HVV - Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging