Rechtsonzekerheid omtrent schijnzelfstandigh.

  • Beschikbaarheid Op voorraad
  • Gratis verzending

Beschrijving

br De problematiek van de schijnzelfstandigheid is bijna even oud als het arbeidsrecht zelf. Immers, door het louter kwalificeren van de overeenkomst beschikken de contractpartijen over de toepas baarheid van de arbeids- en socialezekerheids wetgeving. Het dwingende karakter van het sociaal recht, gekoppeld aan een toets van de kwalificatie aan de feiten, liet en laat de rechter toe om corrigerend op te treden t.a.v. de wil van de partijen. De kritiek die op deze werkwijze werd uitgebracht onderstreepte vooral de mogelijke onzekerheid waarmee de contractpartijen konden worden geconfronteerd. Deze kritiek werd bovendien aangedikt door een cassatierechtspraak die gaandeweg meer belang hechtte aan de wil van de contractpartijen, de kwalificatie van de overeenkomst en andere formele elementen van de arbeidsverhouding.brbr De wetgever beriep zich op voormelde evolutie om in het raam van de Programmawet van 27 december 2006 een systeem uit te werken en in te stellen dat meer zekerheid moet verschaffen aan de contractpartijen over de rechtsaard van hun arbeidsrelatie. Hij stelde hierbij structuren en procedures voorop die moeten toelaten het beoordelingsinstrumentarium voor de bepaling van de aard van de arbeidsrelatie te verfijnen en dus meer zekerheid brengen.brbr Rechtsonzekerheid omtrent schijnzelfstandigheid biedt dan ook een grondige doorlichting van de Arbeidsrelatiewet in zijn verhouding tot de juridische omgeving.brbr In dit boek wijzen de auteurs op de onvolmaaktheden en de contradicties in het nieuwe wettelijke stelsel. Ook de gespannen verhouding tussen de fundamentele civielrechtelijke beginselen van het contractenrecht art. 1134 BW en de finaliteit van het sociaal recht komt hierbij duidelijk aan bod.brbr br